Nieuwe cyclus

Ik lees graag in cycli, zo stel ik vast.
Ik bedoel daarmee dat ik graag veel van eenzelfde auteur of literaire regio lees alvorens andere namen en oorden te verkennen. Natuurlijk neem ik tussendoor ook andere verhalen tot mij, maar ik zal niet zo snel van een Nederlandstalige auteur naar een Russisch werk snellen om via een overzeese schrijfster terug in de Lage Landen aan te meren. Ik hou ervan om voor lange tijd in dezelfde mentaal – literaire ruimte te verblijven, om een literaire ontdekkingsreis te ondernemen die gaandeweg behaaglijk en vertrouwd aanvoelt.

Woorden, zinnen en verhalen komen vanuit alle windstreken naar mij toe, en dat vind ik heerlijk! Toch was er een gebied, zeg maar een heel continent, dat ik niet durfde te betreden; lange tijd liep ik met schroom om auteurs met Afrikaanse roots heen. Ik heb niet echt een persoonlijke band met Afrika en meende daardoor geen aanknopingspunten te vinden. Onterecht natuurlijk. Hoog tijd dus om mijn vizier scherper te stellen.
Bij deze eerste schuchtere stappen was de Brits – Nigeriaanse schrijfster Bernardine Evaristo (1959) mijn innemende gids. Van haar las ik de roman Meisje, Vrouw, Anders (Girl, Woman, Other), dat eind 2019 met de Booker Prize* werd bekroond en ook bij het internationale lezerspubliek geestdriftig onthaald wordt, niet in het minst bij vrouwen van kleur. Ik sluit me graag bij hun lofzang aan en hoop vurig ook jou tot het lezen van deze roman te verleiden. Want, wow, wat een knap boek is dit!

Knappe cover, niet? De cover van de Nederlandstalige versie is trouwens ook de moeite.

Meisje, Vrouw, Anders biedt twaalf portretten van twaalf mensen, overwegend (Britse) vrouwen van kleur, wiens levens in mindere of meerdere mate met elkaar verweven zijn. Het zijn telkens korte, indringende verhalen over hun dromen, overtuigingen en geheimen, over hun ontplooiing en pijn, over hun blutsen en builen. Kortom, over hoe een mensenleven zich kan ontvouwen. Evaristo schetst een heterogeen beeld van een gemeenschap in diaspora die wij al te vaak veralgemenend als de Nigeriaanse of godbetert de Afrikaanse gemeenschap definiëren en grotendeels vanuit onze eigen Westerse blik benaderen.
Hun levens raken actuele vraagstukken als feminisme, sekse en gender en inclusie en representatie van minderheden. Dat zijn thema’s die Evaristo na aan het hart liggen, zonder te moraliseren of dramatiseren. Meisje, Vrouw, Anders is zeker geen pure ideeënroman of psychologische roman; het is vooreerst een mozaïek van twaalf individuen die zijn zoals ze zijn. Haar boek wordt omschreven als een polyfonie van zwarte stemmen, en zo klinkt het ook: levendig, energiek en aanstekelijk.

Evaristo’s observaties zijn scherp, eerlijk en onverbloemd maar ook gracieus, schalks en empathisch. Ze jongleert eveneens met de gangbare conventies inzake spelling en interpunctie: bij haar geen hoofdletters of punten in een zin; elke zin start op een nieuwe regel. Mijns inziens weerspiegelt deze vrije literaire vorm heel knap de meanderende stroom van gedachten, gevoelens en ervaringen van de twaalf geportretteerden.

Twaalf individuen, dat betekent in essentie ook twaalf zeer persoonlijke ervaringen over (schijnbaar) eenzelfde realiteit. Steeds wordt – soms pijnlijk – duidelijk hoe subjectief de individuele ervaring is, gefragmenteerd en gevormd door kwetsuren, verwachtingen of verlangens. En eens te meer blijkt dat we de Ander nooit helemaal kunnen kennen, alleen wat hij/zij/hen wenst/kan/durft te onthullen. En dat geldt uiteindelijk ook voor onze relatie met Evaristo’s personages. Als lezer wandelen we hun levens binnen, we leren hen kennen als waren ze echte mensen (want zo voelt het) maar wat weten we nu echt van hen? Alleen datgene wat de auteur aan het papier wil toevertrouwen.

* the Booker Prize: jaarlijkse prijs voor de beste Engelstalige literaire fictie. Evaristo was de eerste zwarte vrouw die deze eer te beurt viel. Ze moest de prijs wel delen met Margaret Atwood.

De weg van de pelgrim

Over de historische authenticiteit en het artistieke niveau van de driedelige TV-reeks The Medici valt veel te zeggen. Normaal gezien ben ik best wel kritisch ingesteld, maar deze keer maalde ik er echt niet om. Meer zelfs, ik kon er niet genoeg van krijgen. Want ja, dit was het verhaal van de illustere familie de’ Medici, een naam die onlosmakelijk verbonden is met mijn grote liefde Firenze. Firenze … hoeveel duizelingwekkende schoonheid kan één stad eigenlijk herbergen? Deze stad roept mij, wenkt mij, trekt aan mij, zoals de verleidelijke gezangen van zoetgevooisde sirenes. Ik zou er steeds opnieuw heen willen.

In tijden van gesloten grenzen en opgelegde afzondering ben ik dan maar dagdromend onderweg. In gedachten flaneer ik door de straten en piazza’s van Firenze en volg er zichtbare en onzichtbare sporen van het verleden. De reisgids brengt me naar plaatsen en gebouwen met historische feiten en accurate beschrijvingen. De historische roman gidst me door de stad met beelden en verhalen over het hoe was of had kunnen zijn. Literatuur brengt me ver voorbij het zichtbare verleden, voorbij de feiten en cijfers. Deze keer maak ik zonder aarzelen de oversteek naar literatuur voor volwassenen. Zijn er dan geen jeugdboeken over Firenze? Toch wel*, maar niet één kan tippen aan het boek dat ik zo graag wil voorstellen.

In 1961 verscheen The agony and the ecstacy van Irving Stone, zonder meer een sublieme biografische roman over de Florentijnse gigant Michelangelo. In een sprankelende en meeslepende stijl (de beduimelde pagina’s zijn mijn getuigen) vertelt Stone over zijn leven en werk, zijn tomeloze energie, zijn triomfen en ontgoochelingen, zijn twijfels en ambities; en dat alles is intens verweven met de woelige ontwikkelingen in Firenze en Rome. Bovenal weet hij de essentie van de persoon Michelangelo uitstekend te vatten. Met name zijn grenzeloze passie voor beeldhouwkunst, want marmer is “de meest levende substantie ter wereld, het is ritmisch, toegankelijk, warm, levendig, meegaand, veerkrachtig en vol kleur.” Naar verluidt keek Leonardo da Vinci misprijzend neer op beeldhouwers; achtte hen niet hoger dan stoffige, onbehouwen steenkappers – tot grote woede van een diep gekrenkte Michelangelo. De vete tussen de twee kunstenaars wordt door Stone meesterlijk beschreven.

20200509_105012

Dit meesterwerk is helaas moeilijk in de bibliotheek te vinden. Het is wel online te koop of – zoals ik deed – in de shop van Museo dell’ Opera del Duomo. @j.b.d

Wat is over deze strijd der titanen feit en wat is fictie? Ik weet het niet en dat geeft niet, se non è vero, è ben trovato … De magische kracht van literatuur is immers eindeloos want kijk … Al bladerend glip ik via een geheime doorgang naar het jaar 1501 en naar de werkplaats van de Duomo, waar anonieme timmermannen, metselaars, steenhouwers, schilders en smeden met eeltige handen en gekromde ruggen aan het werk zijn. En ginds inspecteert Michelangelo liefdevol een marmerblok dat al vijftig jaar lang stof ligt te vergaren. Als enige ziet hij de vele beperkingen van dit blok als een grote troef. In stilte observeer ik zijn denk- en creatieproces: hoe hij zijn beeld al lang in het innerlijke van het marmer heeft gezien, en hoe hij precies weet hoeveel marmer hij kan weglaten tot de David zich uit de materie bevrijdt. En wanneer drie jaar later het monumentale beeld (5,5 meter!) met nauwelijks 1 meter per uur van de Duomo tot aan Palazzo Vecchio wordt gebracht, sta ik vol ontzag tussen het publiek te kijken. Dit standbeeld is ongezien! Dankzij The Agony and the ecstacy heb ik het ontstaan van dit meesterwerk van nabij mogen beleven. Niemand kan mij deze ervaring ontnemen.

David

Na turbulente tijden het symbool van het nieuwe Firenze

Mijn verbondenheid met Michelangelo was zo sterk dat ik bij zijn dood tranen in de ogen had. Ik voelde me verweesd, was enige tijd in mezelf gekeerd, als had ik een dierbare vriend verloren. Echt waar. Dat literatuur het hart op zo’n unieke wijze kan aanraken is voor mij ontegenzeggelijk pure magie!

Sindsdien ben ik vastberaden om in dit leven zoveel mogelijk sporen – nee, gulzig als ik ben, zeg ik – àlle sporen van Michelangelo te volgen, en te kijken en te blijven kijken naar zoveel meesterschap. De eerste halte van mijn pelgrimage wordt zijn Madonna met kind in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge. In wezen vlakbij maar momenteel zo veraf. Het is niet anders. Maar verbaast het jullie dat ik sta te popelen van ongeduld?

* Het lege ei: over de koepel van Brunelleschi (Hedwig Van de Velde)/ Renaissance: over de gewelddadige machtsstrijd tussen Florentijnse families (reeks: Assasin’s Creed, Oliver Bowden)/ Paolo, leerling van Leonardo da Vinci (Hans Ulrich)

In beeld #4

919. 837. 766. 562. 182.

Dit zijn enkele dagelijkse cijfers van mensen die hier of elders aan het coronavirus overleden. Ook al schrok ik telkens van het hoge aantal, de cijfers bleven toch enigszins abstract. Pas toen ik beelden zag van lange rijen doodskisten, rij na rij, kist na kist, besefte ik de omvang van de pandemie ten volle. De cijfers werden individuele mensen. Dit waren vaders, moeders, zonen, dochters, geliefden van iemand die nu bittere tranen huilt. Door strikte voorzorgsmaatregelen stierven zij alleen. God hebbe hun ziel.

Wanneer de dood om ons heen waart is er de timmerman. Hij meet en maakt kist na kist na kist na kist. Er is veel meer werk dan normaal. Hoe meer doden, hoe meer inkomsten. Hoe zou dat eigenlijk voor hem zijn? Is dat business as usual? Voelt het wrang? Of is het werk voor hem helend?

IMG_20200405_104454

@ Charlotte Peys, uit het boek Alles komt goed, altijd. Over een Ieperse familie in de Eerste Wereldoorlog. In het verhaal maakt de timmerman de kist voor zijn overleden vrouw die door een granaatinslag om het leven kwam.

In stille, eenzame straten moet zijn getimmer als het luiden van de doodsklokken klinken. Of nee, laten we het heel anders voorstellen. In stille, eenzame straten klinkt zijn getimmer als het ritmische geroffel op takken en boomstammen van de specht. Dat klinkt als trrr of drrr…of zoiets. (Aan het geroffel herken je trouwens de soort specht, fascinerend toch.) Deze typerende klanken lijken op een machinegeweer, maar het zijn in feite gezangen; ze geven een boodschap door. Luister eens aandachtig, misschien wil de specht ons wel dit zeggen: trrr … alles, trrr … komt, trrr … goed, trrr … altijd!

Caleidoscoop

Heb jij ook al dat bijzondere gevoel bij een boek ervaren? Geloof me: het is als een schitterende caleidoscoop. Kijk maar…

Er is opwinding, grote blijdschap en dankbaarheid wanneer je na een paar pagina’s beseft dat je een uitmuntend boek lezen mag. En een diep gevoel van welbehagen (mag ik het zelfs een vorm van wellust noemen?) wanneer originele, rake en fijnzinnige observaties zich voor jou ontvouwen. En ook een hevig verlangen dat grenst aan bezetenheid om op elk vrij moment verder te lezen. Wachten op iets of iemand blijkt dan ineens een royale zegening. Ja, het is als op een heerlijke roze wolk lezen; even helemaal weg van deze aardse wereld. Maar tegelijkertijd, ook al vermoed je ogenschijnlijk niets, dreigt het onafwendbare einde. Daar is de laatste zin, het laatste woord, het finale punt. Wat rest is de leemte, even niet meer weten wat en hoe. En de prangende vraag: komt deze buitengewone gemoedstoestand ooit nog terug?

Wel, dit exacte gevoel hadden mijn dochters en ik destijds tijdens het voorlezen van De Grote Vriendelijke Reus (GVR), de klassieker van Roald Dahl (1916 – 1990). Wij hadden ons als mensbaksels laten meevoeren naar Reuzenland, hadden akkiebakkie snoskommers gegeten en verrukkelekukkelijke fropskottels gedronken (en sorry voor onze flitspoppers), blijelijk om zijn fantastelijke husseltaal geschaterd en een vermetel plan bedacht om gemene reuzen als Bottenkraker, Schrokschranzer en Meisjesstamper te verschalken. En dat alles vonden we heerlijk! Was daar dan toch neeneenee! de onvermijdelijke ontknoping. Verhaal afgerond. Boek uit. Echt, we voelden ons verweesd, verlaten – als was een dierbare ons onverwacht ontvallen. Zo gehecht waren we aan de GVR.

gvr

De GVR: een vriend voor het leven (illustratie van Quentin Blake)

Een nieuw boek lezen? Nee, dat konden we niet onmiddellijk. Voelde te veel als verraad. Veel liever bleven we nog even op de schouders van de GVR zitten, mijmerend over onze magische avonden in zijn gezelschap.

 

Naar aanleiding van de geboortedag van Roald Dahl op 13 september.

Zinnen van zijde*

Enigszins verrassend won ze dit jaar met Alles komt goed, altijd de Woutertje Pieterse Prijs*: Kathleen Vereecken. Enkele Nederlandse recensenten meenden dat de taal van het tienjarige hoofdpersonage ongeloofwaardig is. Het is niet de taal van een kind maar die van de volwassen literaire schrijfster, vinden ze. Zoals hier: “Ik voelde geen warmte, maar ik hoopte op de woorden die erbij pasten. Woorden die even geruststellend zouden zijn als de warmte van zijn hand.” Daar is zeker iets van aan. Al kan het boek vast ook gelezen worden als een persoonlijk relaas, later opgeschreven door iemand die door de ingrijpende gebeurtenissen vroeg wijs, ernstig en zelfbewust werd.

Eenzelfde opmerking geldt voor haar boek Zijdeman, over de ervaringen van een 15 – jarig meisje en haar vijf jaar jongere broer die na de verdwijning van hun vader – een zijdehandelaar- zelf zijderupsen willen kweken. Mooie taal, prachtig… bij momenten zelfs adembenemend…. Alleen, is dit de taal van een adolescent? Van een kind?

20190729_120046

Van het boek wordt de animatiefilm Silk Man gemaakt die eind 2021 in de zalen wordt verwacht.

Ach! Laten we eens níet naar onze analytische Mind luisteren maar gewoon van haar taal genieten. Langzaam, met gesloten ogen, als van een heerlijke ijspraline. Proef maar: “Het besef sijpelde maar langzaam door. Als druppels water door een dik zeil. Eerst aarzelend, niet meer dan een vraag die in ieders ogen te lezen stond, zonder dat iemand ze hardop durfde te stellen.” Heerlijk! En weet je, Zijdeman bevat een hele doos vol!

 

* De titel ontleende ik van de recensie van Hanneke de Jong op www.boekenbijlage.nl

* Prijs voor het beste oorspronkelijke Nederlandstalige kinder- en jeugdboek van het afgelopen jaar

Lichtpunt

Bij nacht en ontij waken twee kleine meisjes in hun vuurtoren over ons.

Er is Lampje. Tenminste, als ze de lucifers bij heeft. Lampje van de gelijknamige veelbekroonde debuutroman van Annet Schaap, over dat kleine meisje dat na een fatale storm zonder vuurtorenlicht gaan werken moet in een huis waar een monster zou wonen.

En er is Lilja. Vele honderden kilometers noordwaarts. Bewaakster van het noorderlicht. Eenzaam. Tot ze het lied van De meest eenzame walvis ter wereld hoort. (Kim Crabeels en Sebastiaan van Doninck (ill.).)

Twee meisjes in twee boeken die tot lange voorleesmomenten uitnodigen. Want: hoe heerlijk om de poëtische zinnen van Annet Schaap en Kim Crabeels tijdens het voorlezen te laten weerklinken, te laten neerdwarrelen als sneeuwvlokjes. Sommige vlokjes vangen de kinderen op, andere niet. (Maar hoeft dat dan?). Beide verhalen vragen aandacht van kinderen en krijgen dat ook. Luister zelf even mee: (uit Lampje) “Ze rolt zich om haar angst heen en blijft op de koude grond liggen luisteren.” Of uit De meest eenzame walvis ter wereld: “Ik zucht ‘waar blijf je?’ in een schelp. De schelp verdwijnt naar zee en ik slenter terug naar huis. Verdriet dat duurt, weegt door. Daarom word ik zwaarder.”                       En hoe adembenemend geeft Sebastiaan van Doninck het noorderlicht met de magisch bewegende lichtbogen, stralenbundels en lichtgordijnen weer, in een kleurenpalet dat geen woord precies kan beschrijven. Geen Instagram proof beeld kan er aan tippen. “W-A-U-W!” riepen de kinderen spontaan uit. En nog eens “W-A-U-W!”.

De meest eenzame walvis ter wereld

Om lang van te genieten.                                                                                                                                      @ De meest eenzame walvis ter wereld, Kim Crabeels en Sebastiaan van Doninck (ill).                 Beeld via http://www.uitmetvlieg.be

Lampje en Lilja. Lilja en Lampje. Klein maar vastberaden. Met bij zich: ontroerende verhalen en prachtige beelden. In tijden van vroege avonden een fijne gedachte.

Dertig jaar later

Blozende kaken had ik. En wellicht ook rode oortjes. Want het ging over de eerste verliefdheid, handjes vasthouden en kussen. Voor de prille tiener die ik toen was een onbekende, spannende wereld.

Bijna 12 was ik en ik las Duet met valse noten, de debuutroman van een piepjonge Bart Moeyaert. Een intense ervaring waarbij ik het verhaal helemaal beleefde, alsof ik de hoofdpersonages écht kende. Jaloers was ik op hun ontluikende liefde (want ik had zelf kriebels maar durfde niks te zeggen). En dan: de ergernis om hun koppigheid tijdens de ruzie; de schok van het ongeval; de tranen om hun verwijdering en de hoop dat alles goed zou komen. Want voor mij komt het weer goed (ook nu nog) want ze horen bij elkaar. Liselot en Lander. Lander en Liselot.

duet met valse noten

 
De cover van Duet met valse noten uit de jaren ’80.

Later, als adolescent en volwassene, verloor ik Bart Moeyaert enigszins uit het oog. Best gek eigenlijk, want zijn boeken werden steeds bejubeld en veelvuldig bekroond. En toch.

Die dag neem ik bij een kop thee de lovende recensie over zijn nieuwste jeugdroman Tegenwoordig heet iedereen Sorry door. Op slag reis ik terug in de tijd: hoe ik voor het boekenrek in de kleine jeugdbibliotheek van mijn geboortedorp sta, Duet met valse noten vastneem en tegen mezelf zeg dat Lander echt een wel een rare naam is. De herinnering voelt als een onverwachte, hartelijke ontmoeting met een jeugdliefde. Natuurlijk, bedenk ik, hoe kon ik hem vergeten… Bart Moeyaert.

Hier, lees dít eens, zeg ik aan mijn bijna 12 – jarige dochter. Het klinkt haast als een bevel. Ik overhandig haar Duet met valse noten. Stiekem sla ik haar gade. Snel weet ik: het verhaal laat ook haar niet los. Ze leest met dezelfde gloed als ik toen. Oogluikend sta ik toe dat ze ver na bedtijd verder leest. Ja, wat een mooi boek, zegt ze. Waarom precies weet ze niet. Hoeft ook niet. Ik heb genoeg gezien. Heeft ze in literair opzicht betere boeken gelezen (ook van Bart Moeyaert zelf)? Zeker wel. Maar daar gaat het niet om. Wel om wat ze voelde en ervaarde; om de herinnering.

Duet met valse noten als gedeelde herinnering van een moeder en een dochter. Het maakt me blij en dankbaar. En in mijn hoofd maak ik – klik- een beeld. Voor onderweg.

 

 

Blaaskaak

1069 pagina’s.

Zoveel tijd heeft Don Quichot nodig om tot het besef te komen dat hij zich als een dwaas heeft aangesteld. Zijn strijd tegen onrecht en onrechtvaardigheid tijdens zijn dwaaltochten door het Spaanse platteland bleek keer op keer te berusten op waan en zelfbedrog. Zijn tegenstanders bleken windmolens, schapen, wijnzakken, theaterpoppen.

Don Quichot

Don Quichot en zijn dienaar Sancho Panza – vrij en oneerbiedig te vertalen als “Heer Blaaskaak en Vette Pens” – groeiden dankzij het werk De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha van Miguel de Cervantes (°1616) uit tot iconische figuren in de wereldliteratuur. Velen kennen het werk, weinigen hebben het gelezen. Jullie wel? Ik beken: ik niet, op een paar hoofdstukken na.* Dat is geen literaire schande, hoor. Dat bewees onlangs Michael De Cock, auteur en publicist, regisseur en hoofd van de KVS Brussel. In een interview met Klara over zijn actualisatie van Jacques Brels musical L’homme de la Mancha bekende hij zonder schroom enkel het kinderboek gelezen te hebben.

Ja, van Cervantes’ kanjer werden sterk vereenvoudigde kinderversies gepubliceerd, die een tiental van zijn bekendste fratsen omvatten. Zoals de bewerking van James Reeves, A.G en W.J. Van Melle (vert.) en Sieb Posthuma (ill.) en in het bijzonder de vlotte, mooie en toegankelijke versie van Rosa Navarro en Francesco Rouira (ill.), vertaald door Peter Janssen. Een fijne eerste kennismaking voor oudere kinderen met dit literaire erfgoed.

Don Quichot voor kinderen? Ja, het kan werken, op twee voorwaarden. Vooreerst dat het verhaal vlot en helder geschreven is – Rosa Navarro’s werk leent zich dan ook veel beter tot (voor)lezen dan James Reeves’ complexere taal. En daarnaast dat de kinderen niet te jong zijn. Ik spreek uit ervaring, o ja! Ik las ooit een fragment uit Reeves’ versie over Don Quichot in het poppentheater voor aan kleuters en prille lagereschoolkinderen. Dat bleek veel te hoog gegrepen. De tekst was te moeilijk waardoor hun aandacht snel verslapte, de personages boeiden hen niet en het tragikomische aspect ontging hen volledig. Op geen enkel moment kon ik me via het verhaal met hen verbinden en ze verveelden zich dan ook stierlijk. Het was een fiasco. Ik heb er geen ander woord voor. Een wijze les, dat wel.

Nu, in de kinderversies wordt elk avontuur in één hoofdstuk verteld. Toch is het geen verhaal om snel af te ronden. Veeleer nodigt het uit tot traag (voor)lezen – in dagreizen, alsof we zelf met Don Quichot meesjokken.

Maar… laten we (als volwassen lezer) niet vergeten dat De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha meer is dan een cataloog van zijn strapatsen, véél meer. Cervantes weefde als eerste fictie en realiteit door elkaar; dat vormt in het tweede deel de kern van het verhaal. En de tussenverhalen met een bont allegaartje aan personages (priesters, handelaars, boeren, lichtekooien), die wij als langdradig of storend kunnen ervaren, zijn vaak echt vermakelijk en geestig en zitten vol wijsheden.

Dus, laten we dit monument op gepaste wijze eren. Door het te lezen. (Beloofd.)

 

(* Naar aanleiding van de 400ste sterfdag van Cervantes op 23 april 2016 werd als eerbetoon tijdens het Festival van Vlaanderen – Mechelen Don Quichot integraal door vrijwilligers voorgelezen. Onder meer in de bibliotheek van Mechelen en in Boekhandel Salvator. Hoe gezellig was dat, zeg!)

Onze zomer met Anna

Anna Woltz komt regelmatig met ons mee uit de bibliotheek. Bij elk bezoek vertelt de Nederlandse verhalen waar mijn oudste zich kan aan laven.

AangespoeldMijn bijzonder rare week met Tess, Meisje nummer 18Gips, Ik kan nog steeds niet vliegenAlaskaZondag, maandag, sterrendag … Ja, de 36-jarige Woltz heeft al een indrukwekkend oeuvre bijeen geschreven.

Anna Woltz

Recensenten zijn doorgaans lovend over haar werk; het wordt als helder, vlot, spannend en tegelijkertijd ontspannend omschreven.
Ook kinderen zijn dol op haar verhalen. De voorbije acht jaar won ze maar liefst vier maal de Eerste Prijs van de Vlaamse Kinder– en Jeugdjury (KJV), een lezersjury die uitsluitend uit kinderen bestaat.

Wanneer mijn oudste Woltz’ boeken leest, zie ik haar met ‘boekenogen’ lezen. ‘Boekenogen’ zijn ogen die lichtjes opengesperd blijven, nauwelijks lijken te knipperen, die woord na woord, bladzijde na bladzijde verslinden tot het allerlaatste woord is opgezogen. Alsof er een dwingend bevel van het boek uit gaat dat luidt: LEES.MIJ.NU!

Wat ons betreft is het duidelijk: onze zomer is voor jou, Anna!