Smultalk

Afgaande op de lege rekken bloem en gist in de supermarkten werd in de Vlaamse keukens de voorbije weken gemixt, gekneed en gebakken dat het een lieve lust was. Ook wij kookten wel eens uitgebreider dan gewoonlijk. (Nu ja, wat wordt het nieuwe ‘gewoonlijk’ na deze pandemie eigenlijk?) Activiteiten en uitstappen vielen weg, de klok tikte minder genadeloos verder en dus konden we de koksmuts iets langer opzetten.

Aan kookboeken en websites alvast geen gebrek. Ook (jonge) kinderen vinden er zeker en vast hun gading op hun maat en volgens hun smaak. Zelfs in kinderboeken kunnen ze recepten vinden, ja zeker! In zo’n lees- en doeboeken vormen de recepten een aanvulling op het verhaal dat uiteraard over koken of bakken gaat. Het beste boek in dit (beperkte) genre vinden wij het bijna 20 jaar oude Het kookboek/koekboek van Vos en Haas van Sylvia Vanden Heede. Vanden Heede vond het juiste evenwicht tussen verhaal en recepten, tussen lezen en bakken – en dat is een grotere uitdaging dan men zou vermoeden. Deze keer stroopt Vos zelf de mouwen op, en dat hoeft niet te verbazen want we weten al langer dat hij een echte smulpaap is. Dit is Vanden Heede op haar best, met een vlotte, toegankelijke tekst voor prille lezers die ook geestig is en een mooi verhaal vormt. Het is puur vertelplezier en bovendien is ‘de lijst met lekkere dingen’ goed haalbaar voor jonge kinderen. (Oudere kinderen kunnen zich wagen aan bijvoorbeeld de zwevende taart, de geheime taart, de grastaart of de mislukte taart uit het Taartenboek van Toon Tellegen.)

IMG_20200420_094818

Let ook op de fijne illustraties van Thé Tjong-Khing, de vaste illustrator van Vos en Haas

Geen tijd te verliezen! Vos gaat meteen aan de slag en maakt appelflappen, ‘bloed en tranen-saus’, eierbootjes, groene soep, hardgekookte eieren, hartige hapjes, hete honingappels, hotdogs, kaasdadels, koekjeskeek, koekjes met appel, koekjes met noten en chocolade, liefdesappels, marmerei, soepballetjes, spekpruimpjes, spiegelij (sic), versierde koekjes, versierde soep, vliegezwammen, wortelstokjes, zoete hartjes … STOP, VOS, STOP! Dat zal wel even volstaan voor vandaag … want ja … wie doet de afwas hierna?

Familie- icoon

Wanneer wij de heldere roep van de koekoek horen, denken wij spontaan aan … een vos. Meer bepaald aan Vos, van het onafscheidelijke duo Vos en Haas. Op een dag is Vos het tuinhek aan het schilderen. Tot hij ‘koek koek!’ en nog eens ‘koek koek!’ hoort. Dat moet je de altijd hongerige zoetekauw geen tweede keer zeggen. Waar koek? Hoe koek? Ik weet van geen koek! bromt Vos. ‘Koek koek! Koek koek!’ Waar ben je? Waar zit je? Kom op! Laat je zien! Zeg waar de koek is. Ik wil ook een stuk! En Vos laat terstond verfpot- en borstel vallen, volgt gretig de roep naar koek en raakt de weg in het bos kwijt … ai ai, hopeloos verdwaald! (uit: Koek Koek Vos en Haas)

Heb je het opgemerkt? Hoe eenvoudig de woordenschat is? Koek Koek Vos en Haas bestaat alleen uit eenlettergreepwoorden. Anders dan bij sommige ronduit saaie boeken voor eerste lezers voelt auteur Sylvia Vanden Heede zich helemaal niet begrensd om beginnende lezers een prachtig, spannend en grappig verhaal te schenken. Een goed verhaal kan immers ook met weinig woorden.

Wij moeten zowat àlles van Vos en Haas gelezen hebben. Het meest hechten we aan Vos en Haas op zoek naar koek. (Ja, alweer trekt Vos eropuit om lekkers te vinden.) Toevallig is dit het allereerste boek dat ik als jonge moeder kocht. De kinderboekenwereld was me toen nog volledig vreemd en onbekend. Ik nam dit boek niet om literair-esthetische redenen maar gewoon, heel banaal, omdat het in promotie stond. Maar wat een heerlijk boek! Zonder overdrijven: úren hebben wij op bed of in de zetel in dit boek gebladerd en gelezen. Bij de illustratie van de royale desserttafel van Haas en Uil (pannenkoeken! wafels! taart! koekjes!) volgde telkens hetzelfde ritueel: (Zij): ik neem een wafel. En ik neem een koekje. Ik neem ook een pannenkoek. Ik ook! En wat neem jij, Moeke? (Ik): Ik neem … alles (en ik graaide alle lekkers mee). (Zij): Nee-ee, Moeke, niet doen! Hihihi, elke keer trapten ze met open ogen in de val.

DSC_0513

Vos en Haas: nu ook als animatiereeks, maar niets gaat boven het boek @Thé Tjong-Khing (Vos en Haas op zoek naar koek)

Wat ons betreft mag de reeks Vos en Haas in De Vlaamse Canon. In onze canon prijkt het tweetal al lang. Want onze canon, dat is geen lijst van (moeten) kennen en weten. Dat is van: na lange tijd dit boek nog eens vastnemen, ineens ons ritueel herinneren, bij deze herinnering een tintelend warm gevoel ervaren en uiteindelijk niet meer stoppen met glimlachen … 

De tuin van Eden

En daar is ie weer! Uit de hoge bomenrij duikt hij plotsklaps op, springt van tak naar tak, van boom naar boom, rent als een elegante koorddanser naar het hoogste puntje van een tak, houdt even halt, haast zich over de takken terug, duikelt langs de boomstam naar beneden, staat enkele tellen doodstil – zijn prachtige pluimstaart kaarsrecht, spiedt in het rond, snuffelt vervolgens ijverig over de grond tussen gras, onkruid en klimop, vindt een nootje, houdt het in zijn voorste pootjes als een kostbaar geschenk, snelt terug naar… verdwenen… ergens tussen de vele bomen en struiken. Heb ik al gezegd dat we een eekhoorn in onze tuin hebben?

Hoog in de appelboom brengt hij vanaf ‘s ochtends zijn melodieën, dan eens vrolijk, dan weer weemoedig of bitterzoet. Of we luisteren of niet, onverstoorbaar zingt hij verder, onze merel.

Hij laat zich maar zelden zien, hij die het verborgene verkiest. Maar hij is er wel, vast ergens in de buurt van het beekje achterin de tuin in een zelfgegraven holletje of onder een verdwaalde steen. Dat we onze pad toch maar niet met een kikker verwarren!

Onze tuin reikt ons voortdurend verhalen aan. We hoeven enkel te kijken en te luisteren. Een eekhoorn, een merel en een pad in een tuin: is dat voor een jeugdauteur geen bron van inspiratie? Wel, dat treft: auteur Hanna Kraan (1946-2011) en illustratrice Mies van Hout maakten een hartverwarmend drieluik over Krik, de opgewekte en nieuwsgierige eekhoorn, over Melle, de ijdele merel die voortdurend op liedjes broedt, en over Domper, de immer mopperende pad die – dat moet ik toch even meegeven- niet vóór 12 uur en niet nà 12 uur gestoord mag worden. In hun tuin met het grasveld, de vijver en het huis met de groene luiken valt altijd wel iets te beleven – oliebollen op oudjaar eten bijvoorbeeld, of de huisbewoners voor de gek houden, of rond de waslijn duikelen.

DSC_0266

Krik en zijn vrienden: een reeks voor alle seizoenen

Krik, De tuin van Krik en Domper, Krik en Melle zijn het soort verhalen die ik zelf zou willen schrijven: toegankelijk, ongekunsteld, vlot, eenvoudig. Bedrieglijk eenvoudig zou ik zeggen, want in een paar rake zinnen, met een paar speelse pentekeningen weten Hanna Kraan en Mies van Hout een unieke verhalenwereld op te roepen: “Krik lag languit op een tak. Het was warm, maar hier, in de schaduw van de bladeren, had hij daar geen last van. De blaadjes suizelden in de wind. De tuin rook naar bloemen en naar gras. Krik viel in slaap.” (uit: Krik) Kleuters en eerste lezers stappen de wonderlijke wereld van Krik wat graag binnen. Het zijn die heerlijke jaren waarin dieren die tekenen, raadseltjes vertellen of paaseieren snoepen doodgewoon zijn. (Fijne tijden, niet?)

En dan op een dag, in onze tuin met een eekhoorn, een merel en een pad lijken de verhalen van Krik en zijn vrienden ook hier tot leven te komen.  De tuin ervaar ik anders dan voorheen. Ze zijn er, ze houden ons in het oog – ik voel het, wat doen ze allemaal dat wij niet zien? En ik vraag me af: wat is het nu? Kijk ik in mijn tuin naar de eekhoorn? Of kijkt de eekhoorn in zijn tuin naar mij?