Orkestbak

Het wiebelt, het vlindert,

het kriebelt, en het zindert

het schuifelt, het scharrelt, het suist.

Het klappert, het wriemelt,

het flappert, het friemelt,

het bromt en het snort en het ruist.

Het tsjirpt en het ritselt, het zoemt en het zingt.

Het kruipt en het prikt en het danst en het swingt.

Een klankrijk zintuiglijk versje uit Toen rups een vlinder werd, een heerlijk voorleesboek van Bette Westera en haar dochter Naomi Tieman met verhalen en versjes over de beestjes in de tuin, zoals de eendagsvlieg, de vlinder en de hommel maar ook de kakkerlak, de bladluis en het pissebed. De betoverende illustraties van Djenné Fila evoceren een wonderlijke wereld in, op en onder de grond. Wat daar allemaal leeft, beweegt, krioelt! Kunnen we ons dat eigenlijk voorstellen en verbeelden?

Laten we vanaf dit nieuwe lenteseizoen “kleiner kijken, dichter luisteren, opener ruiken, dieper voelen, aandachtiger proeven. En dat alles kruiden met onze verbeelding.” (Citaat geleend uit Hier begint de natuur van Caro Van Thuyne. Doe je mee?

Winterwandelen

 

Mispeldonk, eind december, middaglandschap.

De zon staat laag aan de horizon en trekt blauwe en oranje tinten.

Dat het koud is zal ik merken.

Ik wandel –

langs de kale hoge bomen lijkt het op majestueus schrijden.

Onder mijn voeten knerpt het grind.

 

Links aan de beek ga ik de weiden in.

Aan de einder grazen Gallowayrunderen.

Elders twisten eksters.

Een winterkoninkje vliegt voor me uit.

Het dode hout van oude bomen ontvangt nieuw leven.

Kijken en weinig zien.

Ik weet niet veel van deze wonderen en dat betreur ik.

Ik zie voetsporen – oude en nieuwe.

Zo veel wandelaars hebben het pad reeds gevormd.

Ik hoef hun voeten maar te volgen om me te laten leiden waar ik heen wil.

 

Of niet?

Maak ook ik niet mijn afdruk in dit landschap?

Bestaat deze weg echt al?

Of ontstaat zij steeds opnieuw al wandelend?

 

Geïnspireerd op: ‘Caminante no hay camino’ van Antonio Machado en ‘De oude wegen’ van Robert Macfarlane