Midzomernachtsdroom

“ Ik zit aan de terrastafel te lezen als opeens: HRÀ-HRÀ-HRÀ-HRÀ-HRÀ!

Sinds dat gestrande kraaienjong twee weken geleden blijf ik regelmatig kraaien horen in de buurt achter het huis, maar dit is vlakbij, en daar is hij: met trage, bijna lome vleugelslag komt hij uit het niets, HRÀ-HRÀ-HRÀ-HRÀ roept hij met hoge dwingende stem en krijgt meteen antwoord van ergens achter het huis, een diepere stem die een enkel KRAA terugroept, hij vliegt over het huis weg, lager dan ik een kraai hier ooit zag vliegen. Hij is al voorbij, hij was prachtig, een volmaakt uitgegroeide kraai van forse kop tot forse staart tot in de zo sierlijke lange vingers van die brede vleugels die hij moeiteloos, nonchalant haast, op en neer bewoog, wat was hij prachtig.”

Deze kraai is een van de vele natuurobservaties van auteur Caro Van Thuyne in Hier begint de natuur. Vier seizoenen lang neemt ze ons mee in haar tuin, door velden en bossen en langs poelen, rivieren en de zee. Ze deelt met ons wat haar zintuigen haar over de poëzie in de natuur vertellen. Het is ook een uitnodiging om deze wonderen intenser te beleven door “kleiner kijken, dichter luisteren, opener ruiken, dieper voelen, aandachtiger proeven.” Ik neem haar uitnodiging alvast van harte aan. Jij ook?

Orkestbak

Het wiebelt, het vlindert,

het kriebelt, en het zindert

het schuifelt, het scharrelt, het suist.

Het klappert, het wriemelt,

het flappert, het friemelt,

het bromt en het snort en het ruist.

Het tsjirpt en het ritselt, het zoemt en het zingt.

Het kruipt en het prikt en het danst en het swingt.

Een klankrijk zintuiglijk versje uit Toen rups een vlinder werd, een heerlijk voorleesboek van Bette Westera en haar dochter Naomi Tieman met verhalen en versjes over de beestjes in de tuin, zoals de eendagsvlieg, de vlinder en de hommel maar ook de kakkerlak, de bladluis en het pissebed. De betoverende illustraties van Djenné Fila evoceren een wonderlijke wereld in, op en onder de grond. Wat daar allemaal leeft, beweegt, krioelt! Kunnen we ons dat eigenlijk voorstellen en verbeelden?

Laten we vanaf dit nieuwe lenteseizoen “kleiner kijken, dichter luisteren, opener ruiken, dieper voelen, aandachtiger proeven. En dat alles kruiden met onze verbeelding.” (Citaat geleend uit Hier begint de natuur van Caro Van Thuyne. Doe je mee?

Winterwandelen

 

Mispeldonk, eind december, middaglandschap.

De zon staat laag aan de horizon en trekt blauwe en oranje tinten.

Dat het koud is zal ik merken.

Ik wandel –

langs de kale hoge bomen lijkt het op majestueus schrijden.

Onder mijn voeten knerpt het grind.

 

Links aan de beek ga ik de weiden in.

Aan de einder grazen Gallowayrunderen.

Elders twisten eksters.

Een winterkoninkje vliegt voor me uit.

Het dode hout van oude bomen ontvangt nieuw leven.

Kijken en weinig zien.

Ik weet niet veel van deze wonderen en dat betreur ik.

Ik zie voetsporen – oude en nieuwe.

Zo veel wandelaars hebben het pad reeds gevormd.

Ik hoef hun voeten maar te volgen om me te laten leiden waar ik heen wil.

 

Of niet?

Maak ook ik niet mijn afdruk in dit landschap?

Bestaat deze weg echt al?

Of ontstaat zij steeds opnieuw al wandelend?

 

Geïnspireerd op: ‘Caminante no hay camino’ van Antonio Machado en ‘De oude wegen’ van Robert Macfarlane