Ons papieren museum*

Het moet een gek gezicht geweest zijn, daar in de imposante Bruegelzaal van het Kunsthistorisches Museum in Wenen: een vierjarig meisje met haar duimpje in de mond dat steeds hardnekkiger aan de arm van haar moeke trekt, dreinend dat ze nú haar ijsje wil – het ijsje dat we zoals de sappige wortel voor de nukkige ezel na het museumbezoek hadden beloofd. Drie schilderijen kon ik haar bede weerstaan tot ik uiteindelijk met veel hartzeer de grootste Bruegelverzameling ter wereld moest achterlaten. (Gelukkig kon ik op een later tijdstip alleen en in alle rust terug.)

Wel ja, het is natuurlijk veel gemakkelijker om zonder kinderen naar musea of expo’s te gaan. We kozen er echter bewust voor om onze dochters al van kleins af aan onder te dompelen in kunst en cultuur. Ook al ging een bezoek wel eens gepaard met verveelde gezichten en een hoop gemopper.

Ik was destijds bijzonder verheugd om eindelijk de kunsttempel in Wenen te kunnen betreden. Niets gaat boven kunstwerken in het echt zien. En zij hebben op hun beurt onze ogen en onze aandacht nodig om werkelijk te bestaan. (En ook onze oren om ons te verleiden en toe te fluisteren: zie ik je gauw terug?) Maar al die parels en verborgen schatten hier en daar en ginds, daar kunnen we helaas niet zo maar heen. Dus reizen we naar onze papieren musea.

Keuze genoeg, ook wat het aanbod kunstboeken voor kinderen betreft. Over Appel, Bruegel, Bosch, Kandinsky, Magritte, Mondriaan en Rembrandt zijn er (prenten)boeken, maar ook over onder meer Jawlensky, Matisse, Toorop en Schiele. Een groot deel ontstaat uit de intense samenwerking tussen Gemeentemuseum Den Haag en Uitgeverij Leopold die sinds 2010 bij grote tentoonstellingen ook kinderkunstboeken uitbrengen met een vrije interpretatie van kunstenaar, leven en werk. 23 zijn er al gepubliceerd. Drie – en- twintig! Op dit vlak blijven Vlaamse uitgeverijen en musea vér achter, helaas. En waar blijven de stapels  kinderkunstboeken in de Vlaamse en Brusselse museumshops? Wat een gemiste kans is dit toch. (in Kazerne Dossin in Mechelen bijvoorbeeld is steeds een mooie keuze aan kinder- en jeugdliteratuur over oorlog en migratie beschikbaar.)

DSC_0400

Een catalogus én een kinderkunstboek bij een grote tentoonstelling. Dat is de evidentie zelve in Gemeentemuseum Den Haag.

Hoe mooi, boeiend en prikkelend is het resultaat wanneer het boek het jeugdige publiek ernstig neemt, hen iets wil bij leren zonder de lat te laag te leggen. Hierbij moet ik echt Ted van Lieshout vermelden: auteur, illustrator, beeldend kunstenaar en rasverteller die ook verscheidene originele kunstboeken voor kinderen en jongeren op zijn naam heeft. Zo gidst hij ons in Stil leven met een persoonlijke selectie door de Westerse kunstgeschiedenis. Op aanstekelijke wijze doet hij de lezer kijken en nadenken. En hij is heerlijk eigenzinnig, ietwat tegendraads soms: “Omstreeks 1425 werd Masaccio de meesterschilder van Italië gevonden. Dat heb ik gelezen, want anders had ik het niet geloofd. Toen ik zijn Jezus aan het kruis voor het eerst zag, dacht ik dat er een kluns aan het werk was geweest. Hij schilderde een Jezus zonder hals!” Deze opmerking neemt hij uiteindelijk terug, hoor. Maar wie anders zou zoiets durven schrijven? Had elke jongere maar zo’n boeiende leerkracht kunstgeschiedenis!

Dé favoriet van mijn kinderen is evenwel  Thé Tjong – Khing die met Kunst met Taart en Bosch: het vreemde verhaal van Jeroen, zijn pet, zijn rugzak en de bal… twee woordeloze prentenboeken over kunst maakte.

DSC_0401

Zo herkenbaar en toch steeds uniek.

Hoe doet Thé Tjong – Khing het toch? Want ook deze boeken hebben het stramien van zijn andere beeldverhalen, namelijk een spannende, avontuurlijke achtervolging om iets terug te halen (bij voorkeur een taart) waarbij we steeds meer verhaallijnen ontdekken. Geen woorden in deze boeken maar des te meer verhalen. We herkennen dit alles van vroeger werk en toch weet hij ons steeds heerlijk te verrassen. De magie van de Nederlandse meester kan ik vast wel omstandig analyseren en toelichten. Maar weet je wat, laat je zelf eens door hem betoveren. En ben je 6, 46 of 86 jaar… wat maakt het uit? Thé Tjong – Khing was zelf 83 toen hij Bosch’ verhaal creëerde!

 

* Naar het boek Papieren Museum: De engel met twee neuzen van Ted van Lieshout