Tekstkritiek

Over Pim Begin februari ontstond in Nederland grote beroering rond auteur Pim Lammers (1993). Na ernstige online bedreigingen en haatberichten trok hij zich terug als gastauteur voor de Nederlandse Kinderboekenweek.

In zijn poëzie en prentenboeken voor kinderen staat diversiteit inzake gender, seksualiteit en gezinsvormen op een speelse en vanzelfsprekende manier centraal. In zijn verhalen voelt een lammetje zich een varkentje, huwt de prinses een meisje (beiden van kleur,), is een jongetje verliefd op zijn meester en heeft de boer een oogje op de dierenarts – en dat is allemaal doodnormaal. Hij is een populaire en veelgeprezen auteur. Ook ik vind hem goed en ik weet uit ervaring dat zijn boeken ook bij kinderen in de smaak vallen.

Lammers is in eerste instantie een jeugdauteur, al heeft hij ook enkele kortverhalen voor volwassenen op zijn naam. Over een van deze kortverhalen ontstond de ophef. In 2016 publiceerde Lammers als prille twintiger De trainer op een online schrijversplatform. Nogmaals, het is een fictief verhaal voor volwassenen. In een handvol pagina’s beschrijft hij onverbloemd hoe een jongen van 12 à 13 jaar geniet van de seksuele aanrakingen van zijn volwassen trainer. Uit juridisch en maatschappelijk oogpunt is dit een pedofiele relatie – ongepast en strafbaar. Daar is iedereen, zowel sympathisanten als critici (zeg maar tegenstanders en haters) van Lammers, het over eens.

Ongemak Ik heb De trainer ook gelezen (het staat nog steeds online). En in alle eerlijkheid, initieel voelde ik een zeker onbehagen – en ik bleek als sympathisant lang niet de enige. Deze “positieve” ervaring had ik helemaal niet verwacht; ik had zelfs nooit echt bij deze mogelijkheid stilgestaan. Dat deze tienerjongen verlangt naar deze pedoseksuele handelingen staat immers haaks op het algemene, harde beeld van getraumatiseerde slachtoffers.

Misschien raakt Lammers’ kortverhaal ook iets in mij dat ik als ouder niet echt wil weten en me daarom een onbehaaglijk gevoel geeft. Dat een prille tiener niet meer per definitie een seksueel “onschuldig” kind is, bijvoorbeeld. Dat deze jongen in kwestie die mijn zoon zou kunnen zijn, in de biologische overgangsfase van kind naar jongvolwassene zijn lichaam verkent en bepaalde lichamelijke sensaties als prettig en spannend kan ervaren – ook al zijn deze handelingen laakbaar en strafbaar. Wat zou in zo’n situatie mijn reactie als ouder zijn? Wat zou de jouwe zijn? En hoe staan we als ruimdenkende lezer tegenover dit verhaal? Dat zijn ongemakkelijke vragen waarbij we kunnen wegkijken, de schouders ophalen of onszelf confronteren. Ja, Lammers daagt ons als lezer en mens uit om ook onze eigen percepties in vraag te stellen.

Voor en tegen Tegenstanders vonden het kortverhaal fout, verwerpelijk en “misselijkmakend”. De auteur zelf was een “viespeuk” die pedofilie verheerlijkte, niets meer niets minder. Sympathisanten daarentegen verklaarden unisono dat dit kortverhaal een vorm van literaire vrijheid is en dat fictie een vrijplaats is waar alles kan en mag geschreven worden, met eigen regels, taal en symbolen. En ja, fictie mag prikken, schuren, wringen en uitdagen. Als vrijhaven staan literatuur en fictie op zichzelf, los van elke vorm van politiek en identiteitsdenken. Dat de critici bovendien geen onderscheid maken tussen de auteur Lammers en de tekst die hij geschreven heeft, is dan ook een teken dat ze helemaal niet begrijpen wat fictie en bij uitbreiding literatuur precies inhoudt. Deze opmerkingen hadden soms een behoorlijk hovaardige ondertoon, vond ik, in de trant van jullie kennen helemaal niks van literatuur, stelletje dommeriken. Je kan me zeker een sympathisant van Lammers noemen, maar ik heb toch twee bedenkingen bij deze argumenten. (Hierbij maak ik dankbaar gebruik van de scherpe analyse van auteur Tom Naegels.)

Kanttekeningen Eerst even terug naar De trainer. In een recent interview gaf Pim Lammers toelichting bij het gewraakte kortverhaal. Het is, zo stelt hij, een verhaal over een eenzame tiener die zich gezien voelt door zijn trainer, waarbij op subtiele wijze misbruik wordt gemaakt van zijn gevoelens. Alleen, deze context is helemaal niet duidelijk tijdens het lezen. De lezer moet bijzonder goed tussen de regels kunnen lezen en interpreteren, en dan nog blijft de psyche van de tienerjongen vaag. Ook de verborgen momenten van afkeuring, zoals het fluitsignaal op het einde van de voetbalwedstrijd, zal wellicht vooral op een heel andere, letterlijke manier gelezen worden. Zo heb ik het toch geïnterpreteerd, of misschien ken ook ik niks van literatuur…? Nee, ernstig, ik bedoel maar dat dit verhaal klaarblijkelijk een complexiteit heeft die zelfs ervaren lezers niet zonder meer zullen opmerken. Lammers’ duiding werpt een ander licht op het kortverhaal, dat is zeker.

Los daarvan gaat deze polemiek over veel meer dan dit ene kortverhaal. Het is niet zomaar een banaal relletje dat wel zal overwaaien. De status van literatuur (ook kinder- en jeugdliteratuur) zelf is de inzet van de hele discussie. Deze discussie is zeker niet beperkt tot het rechtse of conservatieve segment van het maatschappelijke spectrum. Na Lammers volgde al snel commotie over tal van aanpassingen door sensitivity readers* in het Engelstalige oeuvre van icoon Roald Dahl – waarbij de vervanging van ‘dik’ door ‘enorm’ toch wel een van de opvallendste was. En er zullen ongetwijfeld nog incidenten plaatsvinden waarbij vanuit een bepaalde hoek (radicaal-rechts, identitaire bewegingen maar ook sensitivity readers, bewegingen rond diversiteit en inclusie…) kanttekeningen worden geplaatst bij deze of gene auteur of boek.

Literatuur (hier: fictie) staat immers niet buiten de tijd. De appreciatie van literatuur is steeds ingebed in een maatschappelijke context die voortdurend evolueert. Wat bijvoorbeeld in de jaren ’60 als goede, aanstootgevende of populaire fictie werd beschouwd, krijgt nu vaak een heel andere waardering. Ook een individuele auteur leeft en schrijft binnen een specifieke tijdsgeest en heeft persoonlijke voorkeuren. Lammers schrijft over diversiteit en LGBTQAI+-thema’s omdat hij dat belangrijk vindt, en de literatuurwereld publiceert en promoot zijn werk omdat ze achter deze waarden staan. Zijn tegenstanders daarentegen hebben veel moeite met deze waarden en verzetten zich tegen deze thema’s in literatuur (kinder- en jeugdliteratuur). Of ze al dan niet iets van literatuur kennen is niet de juiste vraag. Met dit argument gaan we immers voorbij aan de ware kern van deze hele zaak. Het gaat met name over hun maatschappijvisie met specifieke waarden en normen die bepaalt welke literatuur ze waarderen en afkeuren. Ook de sympathisanten van Lammers hebben een bepaalde maatschappijvisie en al dan niet impliciete waardering van bepaalde literatuur. Hun argument van literaire vrijheid is op zijn minst relatief en selectief te noemen.

Laten we even bij een paar voorbeelden stilstaan. Hoe zou de literaire wereld reageren op een kortverhaal van een populaire kinderauteur dat homoseksualiteit als vies beschouwt. Zouden we dan ook nog zeggen dat in literatuur alles mag en kan? In 2020 zorgde de Nobelprijs voor Literatuur voor Peter Handke binnen de literatuurwereld voor controverse. Handke is een “reus van een auteur” maar ook groot sympathisant van de Servische oorlogsmisdadigers Karadzic en Milosevic. Prominente stemmen veroordeelden dat in dit geval succesvol schrijverschap primeerde op het ethische handelen van de auteur. En hoe staan we nu tegenover het oeuvre van Jef Geeraerts? In 2015 werd hij met zijn populaire boek Gangreen in de literaire canon van de Nederlandstalige literatuur opgenomen. Amper vijf jaar later, in 2020, werd hij genadeloos uit de canon geschrapt en is hij als ooit gevierde auteur helemaal van zijn voetstuk gevallen. Volgens de literaire commissie is Geeraerts’ visie op kolonialisme en vrouwen… “misselijkmakend”. Is dat niet exact hetzelfde argument van de tegenstanders van Lammers’ kortverhaal?

De hetze rond Pim Lammers is niet onschuldig, het is een teken van wat broeiten smeult in de samenleving, en dat is ernstig te nemen. Aan de (radicaal) rechterzijde spreekt men van een heuse cultuurstrijd (hun terminologie). We houden onze argumenten om onze houding te bepalen dus maar beter kritisch tegen het licht. Bij courante argumenten als ‘literaire vrijheid’ en ‘niks van literatuur kennen’ plaatsen we alvast best enkele grote vraagtekens.

* literair werk van vroeger en nu nalezen op aanstootgevende inhoud, stereotypen en vooringenomenheid (gevoeligheden dus) en wijzigingen voorstellen