Vijf sterren

In onze persoonlijke literaire canon zijn we bij de letter F aangekomen. De ambassadeur voor deze letter is Films die nergens draaien, een jeugdboek van Yorick Goldewijn dat ik op het recensieplatform Pluizer met vijf sterren bekroonde.

Eerst even het verhaal. De twaalfjarige Cato is vaak opstandig en boos. Sinds de dood van haar moeder bij haar geboorte is haar vader afwezig en apathisch. Ze ergert zich ook blauw aan hun behulpzame maar bemoeizuchtige buurvrouw. Cato maakt kennis met mevrouw Kano en haar bijzondere cinema Lux. In deze cinema wordt één unieke film voor slechts één bezoeker gespeeld en bovendien zijn het “films die nergens (anders) draaien”. Hier wordt Cato met haar diepste gevoelens geconfronteerd. 

Dat klinkt allemaal wat zonderling, niet? Dat is ook zo. Tot de allerlaatste zin baadt het verhaal in een raadselachtige magisch-realistische sfeer. De illustraties in zwart-wit, zoals de dwarrelende foto’s, versterken dit beeld nog. Pas op het einde vallen alle losse puzzelstukjes over deze vreemde cinema en over de melancholische Cato in elkaar. De lezer blijft enigszins verbluft achter, want wat betekent het concept “tijd” nu eigenlijk precies? Ja, dit is een verhaal over tijdreizen, maar dan in de vorm van een bijzonder ingenieuze en verrassende compositie. In de handen van een mindere schrijver was dit wellicht een wanordelijk boek geworden. Niet zo bij Yorick Goldewijn. Hij doseert het mysterie en de spankracht in de verhaallijn tot in de perfectie. Onder de boosheid van Cato sluimert een groot gemis en verlangen. Ook deze fijnzinnige gevoelens weet hij met prachtige beeldende zinnen precies goed te capteren.

Ik hoop vurig dat dit bijzondere verhaal een klassieker in wording is, maar het zou wel eens het type jeugdboek kunnen zijn dat meer bij volwassenen in de smaak valt dan bij kinderen.

Ach, bestond cinema Lux maar echt…

Erfgoed

‘Maar dat is Elmer!’ Nauwelijks had ik mijn voorleesboek uit de voorleeskoffer gehaald of enkele schrandere kleuters hadden hem al opgemerkt: Elmer. Tja, Elmer de olifant kan zich natuurlijk moeilijk verstoppen. Elmer is geel en oranje en rood en roze en paars en blauw en groen en zwart en wit. Helemaal anders dan alle andere olifanten.

Ik leerde deze kleurtjesolifant ruim een decennium geleden kennen via een knutselwerkje van een van de dochters. In haar kleuterklas had ze Elmer de olifant heel precies nagemaakt en mocht ze naar eigen smaak alle vakjes in alle kleuren van de regenboog inkleuren. Binnen de lijntjes, dat spreekt voor zich. Voor een vijfjarige moet dat een monnikenwerk zijn. Natuurlijk hebben we haar fraaie Elmer bewaard.

Elmer maakt al meer dan dertig jaar kinderen blij. Het is een van die unieke personages dat hen ook jaren later bijblijft en van generatie op generatie zal doorgegeven worden. Daar ben ik zeker. ´Oooo, Elmer, dat is zoooo lang geleden!’ riep de dochter enthousiast uit bij het terugzien van dit voorleesboek. En onmiddellijk begon ze opgetogen door het boek te bladeren. Sterker bewijs is er niet, toch?

Uit de duizend

Hoog tijd om onze persoonlijke literaire canon onder het stof vandaan te halen. Even het geheugen opfrissen: in deze canon brengen we voor elke letter van het alfabet een lofzang op een boek dat voor ons bijzonder waardevol is, een snaar raakt en mooie herinneringen in zich draagt.

De letter van vandaag was een stevige uitdaging want hoeveel titels beginnen er wel niet met de letter D? Onze keuze viel uiteindelijk op De jongen en de walvis van Linde Faas, een ontroerend verhaal over de ontluikende vriendschap tussen een jongen en een walvis.

De perfecte harmonie tussen woord en beeld is s-u-b-l-i-e-m. In slechts honderdvijftien woorden creëert Faas een subtiele gevoelswereld als een ingetogen gedicht. Ook haar illustraties in zacht aquarel zijn uitgepuurd. Werkelijk niets leidt ons af van de essentie. Elke illustratie ontvouwt zich als een verstild tableau van de natuurpracht om ons heen, zoals het grijze wolkendek, de wisselende zeegezichten en het vurige avondrood. Het zijn miniatuurbeelden van een fijngevoelige innerlijke wereld. Dit is puur meesterschap.

Ze lezen niet meer (over de leesdip bij jongeren)

(5 min. read)


Over toen
Ik heb in mijn jeugd geen enkel boek van Roald Dahl gelezen. Meer zelfs, ik had in die tijd nog nooit over hem gehóórd. De Grote Vriendelijke Reus, Mathilda, Daantje, Sjakie, Willie Wonka en al die andere iconische personages van Roald Dahl waren vreemden voor mij. In jeugdliteratuurkringen wordt deze uiting van literaire barbaarsheid vaak op groot ongeloof onthaald. Meestal haal ik dan ietwat beschaamd mijn schouders op. Het is inderdaad opmerkelijk nu ik erop terugkijk. Klaarblijkelijk heb ik zijn oeuvre in onze kleine bibliotheek over het hoofd gezien – ik veronderstel dat zijn boeken er toch te vinden waren. Het is vooral opvallend dat zelfs op de lagere school niemand deze gretige lezer naar Dahls fantastische verhalen heeft geleid.
Tips en aanmoedigingen heb ik ook echt gemist toen ik als dertienjarige het beperkte aanbod in de jeugdafdeling was ontgroeid en geen flauw idee had van wat ik nu kon lezen. Ik doolde doelloos rond in de bibliotheek, koos titels die niet bij me pasten, was te bedeesd om advies te vragen en haakte al gauw gedesillusioneerd af. De gepassioneerde lezer was niet meer. Mijn leesdip heeft flink wat jaren geduurd want gaandeweg kreeg ik andere interesses waarbij lezen niet belangrijk was.

Van ontnuchtering …
De leeftijd rond 12 – 13 jaar is nog steeds een cruciale lees-leeftijd. Rond die leeftijd begint de belangstelling voor lezen significant af te nemen. De Vlaamse cijfers inzake leesplezier zijn ontluisterend. Volgens vergelijkend internationaal onderzoek* leest een derde van de Vlaamse tienjarigen voor het plezier – in 2006 was dat nog bijna de helft. Bijna een derde heeft dan weer een negatieve houding t.o.v. lezen. Vlaanderen bengelt op dit vlak samen met Nederland en Zweden helemaal onderaan in de groep van 16 West-Europese landen. In diezelfde groep scoren Portugal, Spanje en Ierland het hoogst inzake leesplezier.
Van de Vlaamse vijftienjarigen beschouwt nog slechts 17% lezen als een hobby en zowat de helft vindt lezen puur tijdverlies – dit cijfer is het hoogste van alle 79 deelnemers. Ook tal van andere Europese landen scoren onder het internationale gemiddelde. Het leesplezier blijkt dan weer het sterkst in China, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten, Colombia en Mexico en wat Europa betreft in Moldavië, Bulgarije en Polen.
Deze onderzoeken zijn internationale referenties, al wil ik ook enkele kanttekeningen maken. Wat wordt hier bijvoorbeeld onder de noemer ‘lezen’ verstaan? Gaat het enkel over het lezen van boeken of worden strips, tijdschriften of kranten (al dan niet digitaal) ook meegerekend? En wat en hoe was de vraagstelling? Bovendien komt het leesplezier enkel zijdelings aan bod; de focus is namelijk het meten en vergelijken van de leesvaardigheid en het begrijpend lezen. En er is evenmin enige toelichting over de mogelijke factoren bij het bescheiden leesplezier of de grote onderlinge verschillen. Het zijn in feite statistieken zonder veel analyse of duiding. Een helder beeld van de drempels, stimuli en opportuniteiten m.b.t. de leescultuur van kinderen en jongeren lijkt me nochtans primordiaal om een concreet en daadkrachtig leesbeleid te formuleren. Verrassend genoeg is er op dit vlak weinig onderzoek.

naar alarm
Voor beide leeftijdsgroepen is er dit jaar een nieuw ijkpunt. Ik ben nu al benieuwd naar de Vlaamse resultaten, in het bijzonder naar de houding van de tienjarigen. Toen in 2016 bleek dat ook het niveau van de leesvaardigheid (begrijpend lezen) in het Vlaamse basisonderwijs een flinke deuk kreeg – in West-Europa deden enkel Wallonië en Frankrijk het slechter – gingen op het departement Onderwijs de alarmbellen af. Er was nu – naast de verminderde aandacht voor begrijpend lezen an sich – ook een onweerlegbaar verband tussen de achteruitgang in leesvaardigheid en het lage leesplezier. Het is immers geen hogere wiskunde: wie meer voor het plezier leest wordt een steeds vaardiger lezer, wat op zich dan ook weer het leesplezier aanscherpt. Leidraden en (proef)projecten werden opgesteld om het leesonderwijs te professionaliseren, van de school een inspirerende leesomgeving te maken en bovenal de intrinsieke leesmotivatie – de innerlijke drijfveren om te lezen waarvan het leesplezier er één is – te stimuleren. Zou dit nieuwe leesbeleid al zijn vruchten afwerpen? We zullen zien. (Het leesbeleid zal ik wel eens in een andere blogpost uitklaren.)

Over Netflix en … onszelf
Voor de vijftienjarigen is er momenteel geen overkoepelend actieplan. Nochtans daalt ook in deze groep de gemiddelde Vlaamse score in leesvaardigheid significant. Dankzij een recent Nederlands onderzoek (midden 2020) bij een representatieve groep van jongeren tussen 12 en 20 jaar hebben we wel aanknopingspunten over hun leescultuur. Ik neem aan dat hun vaststellingen in grote lijnen ook voor Vlaamse jongeren gelden. We kunnen er nogmaals niet omheen: flink wat jongeren houden niet lezen, een kleine groep heeft er zelfs een hekel aan. Wat zijn hiervan de oorzaken? Wat denk jij? Denk je aan de alomtegenwoordigheid van Netflix, sociale media en gameconsoles als voornaamste oorzaak?

Het is inderdaad verleidelijk om te poneren dat deze nieuwe vormen van communicatie en entertainment verantwoordelijk zijn voor de verminderde leesinteresse bij jongeren, maar de realiteit bevat zoals zo vaak veel meer nuances. Digitale media blijkt niét de doorslaggevende verklaring voor de teruggang in leesplezier en leesvaardigheid bij Vlaamse jongeren (waarmee ik natuurlijk niet de impact wil minimaliseren). Globaal gezien hebben immers heel wat jongeren uit de deelnemende landen toegang tot series, games, smartphone of Instagram, dus hoe verklaren we de grote verscheidenheid die de internationale onderzoeken duidelijk onthullen? Heeft het dan ook met het onderwijssysteem (bijvoorbeeld verplichte lectuur versus vrije boekenkeuze?), didactiek, cultureel bewustzijn of mentaliteit te maken? Dat weten we niet zoals ik al aangaf.
Blijft natuurlijk wel dat veel jongeren, ook diegenen met een hoge leesmotivatie, in hun beperkte vrije tijd sociale media, muziek, TV en games (of andere waardevolle interesses zoals sport, jeugdbeweging of vrienden) boven boeken lezen verkiezen. Het vraagt veel minder inspanning en concentratie en wordt als cooler, socialer en dynamischer ervaren. Ik heb het hier thuis vanop de eerste rij mogen aanschouwen: door het intense schoolleven verdwenen bij de veellezende oudste (nu 14 jaar) de boeken al gauw op de achtergrond. Lezen werd iets voor in de vakanties en zich ontspannen doet ze vooral via Netflix, muziek (Michael Jackson!) en andere hobby’s. Maar ik maak me geen zorgen; ze heeft nog altijd haar boekenogen wanneer ze tijd maakt voor een goed verhaal. Het leesvlammetje is er nog. (Oef!)

En laten we ook eens eerlijk naar onszelf kijken. Ben jij altijd in de stemming om aandachtig te lezen of verkies je na een lange dag TV of Netflix (waar trouwens uitstekende series en films te zien zijn) of wat in het rond surfen, scrollen, swipen en skimmen? En we lezen over het algemeen met z’n allen veel minder; dus een beetje mededogen voor jongeren is wel op zijn plaats.

Over nu
Moeten we dan niets doen om lezen bij jongeren te stimuleren? Natuurlijk wel. (En ook even bekijken of te veel stimuleren niet averechts werkt.) Die ene magische formule bestaat helaas niet, het is en blijft een grote uitdaging om deze moeilijke doelgroep te bereiken. Ook hier geeft het Nederlands onderzoek handvaten voor een nieuw leesbeleid. De details zijn voor een andere blogpost, maar in elk geval moeten alle actoren in de boekenbranche zich nog meer richten op de leefwereld van jongeren. En wat we er ook mogen van vinden, hun leefwereld is nu eenmaal door en door digitaal. En ze weten vaak niet wat of hoe. Tot mijn grote verbazing blijken veel jongeren nog steeds moeite te hebben om een geschikt boek te vinden. Nochtans zijn er nu veel (te veel?) kanalen om tips te vinden, zoals leesacties en evenementen (bijvoorbeeld de Leesjury, voorheen Kinder-en Jeugdjury), aanbevelingen en recensies op websites en Instagram of een aparte afdeling voor jonge adolescenten in de bibliotheek. Op het vlak van communicatie, ondersteuning en bereik is duidelijk nog veel werk aan de winkel.

O ja, voor wie zich zorgen maakte: tussen Roald Dahl en mij is het helemaal goed gekomen. Hij mag dan ook niet in onze literaire canon ontbreken. Uit zijn omvangrijke oeuvre kiezen we Sjakie en de chocoladefabriek (Charlie and the Chocolate Factory), dat heerlijke verhaal over een arm jongetje dat de fantastische snoepfabriek van de excentrieke Willie Wonka mag bezoeken en uiteindelijk zijn opvolger wordt. Denk je misschien bwa een boek, liever niet … Geen nood! De verfilming staat … op Netflix.

Charlie and the Chocolate Factory (film).png


*Onderzoek naar leesvaardigheid en leesmotivatie: vijfjaarlijks PIRLS-onderzoek met 54 landen en regio’s voor de tienjarigen (laatste onderzoek: 2016) en driejaarlijks PISA-onderzoek voor de vijftienjarigen met 79 landen en regio’s (laatste onderzoek: 2018).

Van A naar B

Als kind had ik een Tante Nonneke. In feite was zij een groottante van mij en een tante van mijn vader. Natuurlijk had tante ook een eigen geboortenaam en een kloosternaam, maar bij mijn weten noemde iedereen in de familie haar Tant’Nunne. Naar verluidt was haar intrede in het klooster een oprechte roeping en hoopte ze vurig dat ze de hemel zou verdienen. Ik hoop dat het haar gelukt is. Van mij krijgt ze in elk geval een extra aflaat omdat ze mij naar de letter B van mijn persoonlijke literaire canon brengt.

Voor mijn eerste communie gaf Tant’Nunne mij een vrolijk en ietwat naïef geïllustreerde kinderbijbel cadeau. Beteuterd nam ik hem aan; dat was nu niet bepaald een leuk communiecadeau, vond ik. Mijn aanvankelijke teleurstelling bleek ongegrond want deze kinderbijbel was een schatkist vol fraaie verhalen waar ik niet genoeg kon van krijgen. Bjbelse verhalen hebben me altijd gefascineerd. Ik zie mij nog zo op de schoolbank in de lagere school zitten, één en al oor, en oprecht meelevend met de voor- en tegenspoed van Gods mensen. Ik voelde afschuw toen Jozef en Maria halsoverkop de kindermoorden van Bethlehem moesten ontvluchten, verwondering dat Jona drie dagen en drie nachten in de donkere buik van de walvis (of was het een reuzenvis?) kon overleven, en intens verdriet bij Judas’ lafhartige verraad. En ik kon de Galileeërs maar niet van de Galliërs onderscheiden.

Ja hoor, mijn kinderbijbel heb ik nog altijd.

De Bijbel is al sinds mensenheugenis een belangrijke inspiratiebron voor schilders, beeldhouwers, schrijvers en componisten. Zonder kennis van bijbelse referenties zouden we blind, doof en stom zijn bij ons luisterrijke cultureel erfgoed. Net daarom gaven wij deze verhalen bewust aan onze kinderen mee. Voor hen waren het in eerste instantie mooie en vaak spannende verhalen. Ik heb eigenlijk geen idee hoeveel hen werkelijk is bijgebleven.

De Bijbel is nog steeds het meest gelezen boek ter wereld. Ook in de kinder- en jeugdliteratuur verschijnen nog regelmatig nieuwe bewerkingen, vooral van populaire onderwerpen als het kerstverhaal en de ark van Noach. Er zijn ook nog kinderbijbels voorhanden. In de reeks Bijbelverhalen voor kleuters van Kathleen Amant worden bekende verhalen op een heel eenvoudige wijze en met duidelijke en kleurrijke illustraties gebracht. Voor oudere kinderen is er Bijbel: verhalen uit het Oude Testament met stemmige illustraties van Sassafras De Bruyn, waarin de bijbelverhalen op klassieke wijze worden verteld.

Hoe anders is de benadering van Philippe Lechermeier en Rébecca Dautremer in Een Bijbel, een vuistdikke, eigentijdse bewerking bestemd voor jongeren en volwassenen. Met een verbluffende literaire en artistieke veelzijdigheid creëren zij een uniek bijbels universum. Hun invalshoek kan zonder meer als bijzonder eigenzinnig beschouwd worden. In deze hervertelling speelt Lechermeier ingenieus met taal en inhoud door een waaier aan literaire vormen te gebruiken. Zo wordt het verhaal van Kaïn en Abel op rijm gezet en duiken Jozef en zijn broers op in een toneelstuk in drie bedrijven, regie-aanwijzingen inbegrepen. De uittocht uit Egypte en Mozes’ veertigjarige tocht door de woestijn worden dan weer door een kleine vlieg verteld, jawel. En naast gewone verhalen (nou ja, wat is in dit geval “gewoon”) is er onder meer ook een liefdeslied, een verhaal in dialoogvorm, een sappig marktverhaal, een sprookje en een soort Roelantslied. Literaire variatie troef dus, zonder ook maar een moment het wezen van deze verhalen te verloochenen. Lechermeiers hervertelling is doorleefd, gevoelig en diepmenselijk. Hoe mooi is het niet om de innige liefde tussen Jezus en Maria Magdalena te zien ontluiken of te lezen dat de overspelige vrouw meelevend “de vrouw die van een andere man houdt” wordt genoemd. En opmerkelijk, de engel Gabriël, boodschapper Gods, is hier een vogelman/mensvogel, een referentie naar de ultieme droom van de mens om te kunnen vliegen. De aanpak van Lechermeier is zo verfrissend en prikkelend dat ik enkel in superlatieven kan spreken. En dan heb ik het nog niet over de illustraties van Rébecca Dautremer gehad … (Dautremer ontmoetten we trouwens al eerder, in het gezelschap van de bekoorlijke Joodse weduwe Judith.)

Maar eerst dit: sta even stil bij het beeld dat jij over Adam en Eva, Mozes, Maria of Jezus hebt. Denk je daarbij aan een bepaald beeldhouwwerk, een schilderij of een prent van een Europese kunstenaar? Vast wel. En heb je hen ooit op een heel andere manier voorgesteld? Wellicht niet. Want deze krachtige beeltenissen zijn vaak al eeuwenlang in ons bewustzijn verankerd en lijken haast onwrikbaar. Ja, natuurlijk schilderde Michelangelo een gespierde en baardloze Christus in de Sixtijnse kapel, maar had hij veel navolging? Neen.

Wel, illustratrice Rébecca Dautremer gaat de uitdaging met deze diepverankerde conventies aan. Ze tovert en varieert met kleur, techniek, compositie en perspectief en komt tot een fascinerende, nieuwe bijbel-beeldtaal. Zo hebben Adam en Eva onmiskenbaar een Afrikaanse oorsprong – en dat is helemaal niet zo gek want liggen de wortels van onze verre voorouders niet in het huidige Ethiopië? Jezus zelf lijkt in niets op de man die traditioneel (in Europa) met een vlassig baardje, halflang sluik haar en Kaukasische gelaatstrekken wordt voorgesteld. De Exodus is dan weer een aangrijpende, koortsachtige vlucht van doodsbange mensen met kinderwagens, jengelende kinderen en opwaaiend stof. En schrikwekkende tronies stappen dreigend uit hun omlijsting om Jezus gevangen te nemen en over te leveren. Dat zijn maar enkele voorbeelden. Elk beeld is een subliem verstilde moment dat een heel verhaal vertelt. Dautremers beelden zijn groots en paginavullend of net klein en subtiel; ze zijn mysterieus, geraffineerd, ingetogen, vertederend, subtiel, sensueel, beklemmend, grimmig, indringend en overdonderend. En ze zijn nog veel meer dan dat. Hoe dan ook reiken woorden niet ver genoeg om deze esthetische parels te omschrijven. Dat is niet erg. Dit is vooral een boek om te ervaren.

Ik zou zeggen, oordeel vooral zelf tijdens jouw prinsheerlijk kuieren in deze kunstgalerij:

Van A tot Z

Eind juni werd de tweede versie van de literaire canon voorgesteld. Onmiddellijk werd het kransje van 50 (+1) sleutelwerken uit de Nederlandstalige literatuur onderwerp van een stevige discussie. Dat kinder- en jeugdliteratuur nadrukkelijk uit deze lijst wordt geweerd, is opvallend en eveneens voer voor publiek debat, me dunkt. Nu goed, het zette me wel aan het denken. Waarom stelde ik niet zelf een literaire canon met onmisbare kinder- en jeugdboeken samen?* Et voilà, hier is onze persoonlijke canon in 26 haltes, voor elke letter een lofzang op een boek dat voor ons bijzonder waardevol is, een snaar bij ons raakt en mooie herinneringen met zich meedraagt.

De letter A doet ons reizen en zwerven, dichtbij en verder weg. Hoe vaak waren wij niet met Atlas van het Poolse echtpaar Aleksandra Mizielińska en Daniel Mizieliński onderweg? ‘Waar gaan we deze keer heen?’ vroegen de kinderen zich opgewonden af want ze stonden te popelen om te vertrekken. En dus lieten we de atlas op een willekeurige bladzijde openvallen en een onze reis rond de wereld kon beginnen. (Tiens, achteraf beschouwd viel de atlas wel héél regelmatig open op Australië, destijds het Beloofde Land voor ons koalavriendinnetje thuis.) Wat wij allemaal beleefd en gezien hebben! Egypte, Namibië, Ghana, Mongolië, India, China, Canada, Peru, Mexico, Madagascar, Polen, Roemenië, IJsland … noem maar op. Geloof me, met dit bijzondere kijk- en leerboek hebben wij samen de hele wereld gezien.

Bij elke doortocht doen we nieuwe ontdekkingen. Een verrassende atlas vol geïllustreerde weetjes over planten, dieren, cultuur, geschiedenis, gastronomie en kledij. Zelfs de populairste jongens- en meisjesnamen worden vermeld.

Dikwijls namen de kinderen de atlas spontaan uit de boekenkast om in hun eentje de expeditie verder te zetten. Ik zie nog zo voor me hoe ze zich in gewijde stilte over het boek bogen, met hun vingers zachtjes over de woorden en illustraties gleden en heel geconcentreerd alle details in zich opnamen als waren het geheime tekens van een wonderlijke schat. Ik meen zelfs dat ik hun hart sneller hoorde kloppen. En ik vraag me af welke dromen en verlangens tijdens deze zeer rijke uren in hen ontloken.

Wat betekent de letter A voor jullie?

* Ik denk ook aan een persoonlijke canon voor volwassenliteratuur.