Het wiebelt, het vlindert,
het kriebelt, en het zindert
het schuifelt, het scharrelt, het suist.
Het klappert, het wriemelt,
het flappert, het friemelt,
het bromt en het snort en het ruist.
Het tsjirpt en het ritselt, het zoemt en het zingt.
Het kruipt en het prikt en het danst en het swingt.
Een klankrijk zintuiglijk versje uit Toen rups een vlinder werd, een heerlijk voorleesboek van Bette Westera en haar dochter Naomi Tieman met verhalen en versjes over de beestjes in de tuin, zoals de eendagsvlieg, de vlinder en de hommel maar ook de kakkerlak, de bladluis en het pissebed. De betoverende illustraties van Djenné Fila evoceren een wonderlijke wereld in, op en onder de grond. Wat daar allemaal leeft, beweegt, krioelt! Kunnen we ons dat eigenlijk voorstellen en verbeelden?
Laten we vanaf dit nieuwe lenteseizoen “kleiner kijken, dichter luisteren, opener ruiken, dieper voelen, aandachtiger proeven. En dat alles kruiden met onze verbeelding.” (Citaat geleend uit Hier begint de natuur van Caro Van Thuyne. Doe je mee?
prachtig om te gebruiken in mijn les. zeker nu onze school als naam de vlinder kreeg…
LikeLike
Het is ook een boek om mee naar buiten te trekken. Veel plezier!
LikeLike