De tuin van Eden

En daar is ie weer! Uit de hoge bomenrij duikt hij plotsklaps op, springt van tak naar tak, van boom naar boom, rent als een elegante koorddanser naar het hoogste puntje van een tak, houdt even halt, haast zich over de takken terug, duikelt langs de boomstam naar beneden, staat enkele tellen doodstil – zijn prachtige pluimstaart kaarsrecht, spiedt in het rond, snuffelt vervolgens ijverig over de grond tussen gras, onkruid en klimop, vindt een nootje, houdt het in zijn voorste pootjes als een kostbaar geschenk, snelt terug naar… verdwenen… ergens tussen de vele bomen en struiken. Heb ik al gezegd dat we een eekhoorn in onze tuin hebben?

Hoog in de appelboom brengt hij vanaf ‘s ochtends zijn melodieën, dan eens vrolijk, dan weer weemoedig of bitterzoet. Of we luisteren of niet, onverstoorbaar zingt hij verder, onze merel.

Hij laat zich maar zelden zien, hij die het verborgene verkiest. Maar hij is er wel, vast ergens in de buurt van het beekje achterin de tuin in een zelfgegraven holletje of onder een verdwaalde steen. Dat we onze pad toch maar niet met een kikker verwarren!

Onze tuin reikt ons voortdurend verhalen aan. We hoeven enkel te kijken en te luisteren. Een eekhoorn, een merel en een pad in een tuin: is dat voor een jeugdauteur geen bron van inspiratie? Wel, dat treft: auteur Hanna Kraan (1946-2011) en illustratrice Mies van Hout maakten een hartverwarmend drieluik over Krik, de opgewekte en nieuwsgierige eekhoorn, over Melle, de ijdele merel die voortdurend op liedjes broedt, en over Domper, de immer mopperende pad die – dat moet ik toch even meegeven- niet vóór 12 uur en niet nà 12 uur gestoord mag worden. In hun tuin met het grasveld, de vijver en het huis met de groene luiken valt altijd wel iets te beleven – oliebollen op oudjaar eten bijvoorbeeld, of de huisbewoners voor de gek houden, of rond de waslijn duikelen.

DSC_0266

Krik en zijn vrienden: een reeks voor alle seizoenen

Krik, De tuin van Krik en Domper, Krik en Melle zijn het soort verhalen die ik zelf zou willen schrijven: toegankelijk, ongekunsteld, vlot, eenvoudig. Bedrieglijk eenvoudig zou ik zeggen, want in een paar rake zinnen, met een paar speelse pentekeningen weten Hanna Kraan en Mies van Hout een unieke verhalenwereld op te roepen: “Krik lag languit op een tak. Het was warm, maar hier, in de schaduw van de bladeren, had hij daar geen last van. De blaadjes suizelden in de wind. De tuin rook naar bloemen en naar gras. Krik viel in slaap.” (uit: Krik) Kleuters en eerste lezers stappen de wonderlijke wereld van Krik wat graag binnen. Het zijn die heerlijke jaren waarin dieren die tekenen, raadseltjes vertellen of paaseieren snoepen doodgewoon zijn. (Fijne tijden, niet?)

En dan op een dag, in onze tuin met een eekhoorn, een merel en een pad lijken de verhalen van Krik en zijn vrienden ook hier tot leven te komen.  De tuin ervaar ik anders dan voorheen. Ze zijn er, ze houden ons in het oog – ik voel het, wat doen ze allemaal dat wij niet zien? En ik vraag me af: wat is het nu? Kijk ik in mijn tuin naar de eekhoorn? Of kijkt de eekhoorn in zijn tuin naar mij?

 

 

 

 

2 thoughts on “De tuin van Eden

  1. Pingback: De een en de ander | Met Andere Woorden Boekenblog

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s