Af en toe doen mijn jongste dochter en ik iets dat voor buitenstaanders bizar moet lijken. Het gebeurt dat we elkaar toevallig voor de voeten lopen en haast tegen elkaar botsen. Zij of ik bromt dan (gespeeld) nors “aan de kant, ik ben je oma niet!”. Daarna liggen we gegarandeerd in een deuk want we weten waarover het gaat. (Voor de rest zijn we doodnormaal, hoor.)
Onze uitroep “Aan de kant, ik ben je oma niet!” verwijst naar de gelijknamige dichtbundel van de Nederlandse Bette Westera, veelbekroond jeugdauteur van poëzie en proza. Mijn kinderen waarderen in de eerste plaats haar gedichten, zoals in de bundels Mijn zusje achter het behang, Ik leer je liedjes van verlangen, Doodgewoon en Was de aarde vroeger plat?. Aan de kant, ik ben je oma niet! (ill. Sylvia Weve) leidt de lezer binnen in een bejaardentehuis. Twee verhalen op rijm schetsen telkens hoe de bewoners vroeger waren en hoe ze nu zijn. Ze tonen onverbloemd hoe bepalend het vroegere kan zijn. Het is echt één van mijn dochters lievelingsboeken tout court.

Aan de kant, ik ben je oma niet! ligt haar bijzonder na aan het hart. Ze kan er niet genoeg van krijgen. @ Bette Westera en Sylvia Weve
Bette Westera dicht graag over hoe het leven is. Alzo zijn haar verzen geestig, ondeugend, verrassend en ontroerend, maar ook bitterzoet en ja, soms zelfs pijnlijk. Het is glimlachen en grimlachen. Kom, geniet zelf even mee:
Een fragment uit: Aan de kant, ik ben je oma niet!, over een koppel dat geen contact meer heeft met hun dochter: En met een laatste zin waarin ze zei dat het haar spijtte/ dat ze de brief niet zeven jaar terug geschreven had./ Haar ouders zeiden: “Kijk nou toch, ze kan niet eens meer spellen./ Ze zegt dat het haar spijtte, maar het is: dat het haar speet!”/ Ze had wel telefoon, maar ze besloten niet te bellen./ Dat spijtte zat ze dwars – “Dat zo’n slim kind dat niet meer weet!”
En nog een fragment uit: Ik leer je liedjes van verlangen, over een koekoek wiens koekoekskinderen haar niet herkennen als moeder omdat ze in een ander nest opgroeiden: De koekoek is nog altijd niet bekomen van de schok./ Ze nam bedroefd haar intrek in een oude koekoeksklok./ En ach, al zijn haar kindertjes al vele jaren zoek,/ ze blijft ze roepen, ieder uur opnieuw: “Koekoek, koekoek….”
Recensenten analyseren Westera’s rijmschema en metrum, plaatsen haar in de traditie van Annie M.G. Schmidt, buigen zich over anaforen, alliteraties en associaties. Van dit alles kent mijn negenjarige niets. Wel voelt ze het af en toe jeuken. Dan scharrelt ze rond in huis, op zoek naar Aan de kant, ik ben je oma niet! en overhandigt me het boek met de plechtige vraag om het alsjeblieft nog eens voor te lezen. Vanuit onze zetel, met haar hoofd tegen mijn schouder, brengen we een bezoek aan Meneer Van Dam of aan het echtpaar Roest – van Remmerswaal, maar ook steeds aan Mevrouw Verweerdt, haar favoriete oma. De verzen die ze van buiten kent, prevelt ze mee als waren het heilige woorden. Wat denk je, is dit beeld niet de allermooiste recensie?
(In het kader van de Gedichtendag van 31 januari en de poëzieweek van 31 januari t.e.m. 6 februari 2019. www.poezieweek.com)
Elke dag een poëziekaramelleke voor bij de koffie! In deze poëzieweek grasduinen we dagelijks in gedichtenbundels. Poëzie voor kinderen is veel meer dan “het is mei ik ben blij en jij?”-rijmelarij!. Kijk daarvoor op onze Facebookpagina