Poëzie noopt tot een andere manier van lezen. Het opent immers een ander register in de hersenen en vraagt onverdeelde aandacht: heel even afdwalen en het beeld en de betekenis ontglipt ons genadeloos. Ik hoef geen complexe beeldspraak; liefst lees ik heldere poëzie die zich toch niet helemaal ontsluiert en taal een verrassend nieuwe lading geeft.
Daarom hou ik zo van de poëzie van de Amerikaanse Louise Glück. Voorbij Glücks bedrieglijk eenvoudige zinnen wacht een bijzonder gelaagde gevoelswereld. Als laureate van de Nobelprijs voor Literatuur in 2020 verwierf ze ook in de Lage Landen algemene naamsbekendheid en erkenning – zo heb ik haar trouwens leren kennen. Twee bundels van haar hand – Averno (2006) en Winterrecepten van het collectief (2021) – werden daarna eindelijk integraal naar het Nederlands vertaald.

Voor de Gedichtendag koos ik Wijkend licht/Retreating light uit haar bundel The wild iris.

Wijkend licht
Jullie leken net kleine kinderen,
altijd tuk op een verhaal.
En ik had er al zo veel verteld;
ik had genoeg verzonnen.
Dus gaf ik jullie potlood en papier.
Ik gaf jullie pennen van riet
dat ik zelf sneed, middagenlang in de dampige velden.
Schrijf jullie eigen verhaal maar, zei ik.
Na al die jaren luisteren
zouden jullie wel weten
wat een verhaal was dacht ik.
Zeuren was het enige wat jullie konden.
Alles moest jullie worden uitgelegd,
op eigen kracht doorgrondden jullie niets.
Toen besefte ik dat jullie niet konden denken
met werkelijke lef of passie;
jullie hadden je leven nog niet geleid,
geen eigen rampen doorstaan.
Dus gaf ik jullie levens, gaf ik jullie rampen,
want schrijfgerei alleen bleek niet genoeg.
Jullie zullen nooit weten hoe goed
het me doet jullie daar te zien zitten
als onafhankelijke wezens,
jullie te zien dromen bij het open raam,
potloden die ik jullie gaf in de aanslag
tot de zomerochtend in woorden opgaat.
Het scheppen heeft jullie opgewonden,
ik wist het van tevoren, dat doet het in het begin altijd.
En ik ben vrij om te doen wat ik wil,
me met andere dingen bezig te houden,
in het volste vertrouwen
dat jullie me niet meer nodig hebben.
uit: The wild iris, 1992
vertaald door Erik Menkveld (Verzamelde gedichten, samenstelling Marjoleine de Vos, Van Oorschot, 2016)
Retreating Light
You were always very young children,
always waiting for a story.
And I’d been through it all too many times;
I was tired of telling stories.
So I gave you the pencil and paper.
I gave you pens made of reeds
I had gathered myself, afternoons in the dense meadows.
I told you, write your own story.
After all those years of listening
I thought you’d know
what a story was.
All you could do was weep.
You wanted everything told to you
and nothing thought through yourselves.
Then I realized you couldn’t think
with any real boldness or passion;
you hadn’t had your own lives yet,
your own tragedies.
So I gave you lives, I gave you tragedies,
because apparently tools alone weren’t enough.
You will never know how deeply
it pleases me to see you sitting there
like independent beings,
to see you dreaming by the open window,
holding the pencils I gave you
until the summer morning disappears into writing.
Creation has brought you
great excitement, as I knew it would,
as it does in the beginning.
And I am free to do as I please now,
to attend to other things, in confidence
you have no need of me anymore.
opgedragen aan J. en G.
In het kader van de Poëzieweek (26-1 t.e.m. 1/2/2023)