Ik was twaalf jaar toen ik een plechtige gelofte aflegde. Een van mijn dochters zou ik Hasse noemen, naar Hasse Simonsdochter, het hoofdpersonage uit het gelijknamige boek van de Nederlandse Thea Beckman (1923-2004). In die dagen lag Hasse Simonsdochter me bijzonder na aan het hart. Ik bewonderde haar, want ze stond voor alles dat ik als bange wezel niet kon of durfde. Hasse met haar fonkelende donkere ogen en ravenzwarte haren. Hasse, het onverschrokken en vrijgevochten meisje dat zo hield van dwalen door de polders en het rietland. Hasse die aan de zijde van een vaandel huurlingen, die God noch gebod kende, een spannend en ongebonden leven leidde. In een woord, Hasse Simonsdochter was gewéldig!
Jaren later heet niet een van mijn dochters Hasse. Al die tijd had deze naam voor mij zelfs geen enkele betekenis meer. Mijn belofte bleef diep verborgen en onaangeroerd in een van de kamers van mijn geheugen liggen. Pas toen de oudste dit boek uit haar klasbibliotheek meebracht, kwam ze me langzaam voor de geest, als een zachte weerklank uit Lang Geleden. (Zo gaat dat dus met de woorden van eer uit onze jeugdjaren. Op dat moment lijken ze in steen gebeiteld, niet te verbrijzelen, maar uiteindelijk blijken ze uit losse kiezelsteentjes te bestaan.) Telkens ik nu de naam Hasse hoor of lees, vraag ik me af of deze meisjes naar Beckmans onvergetelijke personage werden genoemd en of ze hun naam met fierheid dragen. Ik mag hopen van wel!

Niet Hasse Simonsdochter maar Kruistocht in spijkerbroek is Beckmans meest gerenommeerde roman. Dit verhaal uit 1972 over de jongen Dolf die naar een Kinderkruistocht in het jaar 1212 wordt geflitst, is tot ver voorbij de landsgrenzen befaamd. Bijna 50 jaar na de eerste uitgave is het boek nog steeds in herdruk en het werd voor film, theater en musical bewerkt. Thea Beckman is geheel terecht la grande dame van de historische jeugdroman. De jaarlijkse (Nederlandstalige) literaire prijs voor dit genre werd dan ook naar haar vernoemd. Tal van haar boeken groeiden uit tot ware klassiekers die decennia later nog steeds gelezen worden. Ik zie het wel vaker: verhalen die ons als kind bijbleven geven we nu maar wat graag aan onze eigen kinderen door. Deze boeken worden gedeelde herinneringen, waarbij we verleden en heden zachtjes aan elkaar rijgen. Bij sommige volwassenen volgt hierna de grote ontnuchtering: het verhaal blijkt dan toch niet zo razend spannend als in hun herinnering – het leest niet meer zo vlot – echt bijzonder is het niet … Zelf ervaar ik deze ontgoochelingen niet. Ik voel nog steeds diezelfde intense opwinding en sensatie als toen, alsof ik weer dat tienermeisje ben dat met blozende wangen en boekenogen bladzijde na bladzijde verorbert. De kritische, analytische (“volwassen”) blik kan ik gemakkelijk uitschakelen.
Uiteraard voelen taal en stijl enigszins verouderd aan. Taal is immers het verbale herscheppen van de wereld om ons heen en onze taal verandert omdat de wereld zelf voortdurend in verandering is. Ook voorkeuren en verwachtingen evolueren. Dat is bij volwassenliteratuur en film- of muziekbeleving niet anders. Toch hindert dit de meeste jongeren van nu amper. Want wat verteltalent en beleving betreft moeten de oudjes zeker niet onderdoen voor jongere generaties als Noëlla Elpers, Rob Ruggenberg (+ 2019), Jean-Claude van Rijckeghem, Simone van der Vlugt of Floortje Zwigtman.
Vooral Jean – Claude van Rijckeghem staat bij recensenten én jongeren hoog aangeschreven. (Deze gezamenlijke waardering is uitzonderlijker dan men zou vermoeden.) Hij schrijft levendig en zintuigelijk met rake observaties; we kunnen het verleden als het ware zien, horen, ruiken, voelen en proeven. Ook wij dragen van Rijckeghem een warm hart toe, want in enkele romans spelen moedige meisje de hoofdrol. In een wereld die door mannen wordt gedomineerd komen zij voor zichzelf op en nemen hun lot resoluut in handen. En aan wie doen Margaretha van Male (uit Jonkvrouw), Gitte Niemandsdochter (uit Galgenmeid) en Stans (uit Ijzerkop) denken? Juist … aan Hasse Simonsdochter natuurlijk! Al kunnen zij in mijn ogen niet – nooit! aan Hasse tippen. Maar kijk, de cirkel is rond, altijd.