Mijn jeugd bracht ik door op de boerderij; mijn ouders waren landbouwers. Werk genoeg dus en weinig vrije tijd. Weekdag, weekend en zondag liepen in elkaar over. Ook Oudejaarsavond was een doordeweekse dag.
Tot mijn moeder na haar avondwerk, zo tegen negenen, de mouwen opstroopte, melk, bloem en eieren mengde, de koekenpan verhitte en de eerste pollepel beslag vulde. Joepie, pannenkoekentijd! En wij – mijn vader, twee broers en ik – zaten met ons bestek in de handen, klaar om aan te vallen want we waren hongerig en ongeduldig. “Duurt het nog lang, mama?” (Nu ik er aan terugdenk: onbeschaamde vlegels waren we.)
Die herinnering heb ik bij me wanneer ik Nachtpannenkoeken van Wouter van Reek voorlees. In dit prentenboek besluit Keepvogel ‘s nachts pannenkoeken te bakken en zorgt zijn pientere hondje Tungsten voor een immense bende gasten. Nachtpannenkoeken of één van de vijf andere Keepvogelboeken heb ik vaak bij me in mijn voorleeskoffer. Ik probeer graag nieuwe verhalen uit, maar het is fijn een boek bij te hebben dat het zeker goed zal doen.

Keepvogel: een bron van vreugde.
Ook mijn kinderen hebben een groot hart voor Keepvogel. “Ooo, Keepvogel!” juichten ze bij het zien van de boeken en vlijtig begonnen ze er opnieuw in te bladeren. Waarom ze de Keepvogelboeken zo goed vonden, vroeg ik hen. Tja, waarom? Dat konden ze niet meteen in woorden vatten: hun hart voelt duidelijk meer dan hun hoofd kan bedenken.
Het laatste Keepvogelboek dateert reeds van 2011. Zou Wouter van Reek (die Keepvogel trouwens eerst als animatiefiguurtje voor Villa Achterwerk bedacht) nog nieuwe verhalen plannen? Wij hopen hard van wel want we missen Keepvogel. En we willen meer. Veel meer. Net zoals bij de pannenkoeken destijds.