Op de rivier
stapt de zon in een kano.
Bij zoveel licht
knijpt de dag zijn ogen dicht.
Achter de bomen
wacht de rosse avond.
Straks spreidt hij zijn armen,
knipt tussen twee droge vingers
het donker aan.
Het donker dat zonder dralen
en met één grote hap
alle kleuren opeet.
(Gil vander Heyden)
